Zoeken

Roofs 2017-07-03 Column

‘Man valt door dak’

Regelmatig word ik met de bovenstaande mededeling ­geconfronteerd: man valt door dak. Soms in de media, soms in de jurisprudentie, soms ook aan de telefoon met een nieuwe cliënt. Het blijft altijd een moment van afgrijzen, want het klinkt gewoon eng en je wenst het niemand toe. Maar ja, daarna neemt de jurist in mij de overhand – zo zit ik gewoon in elkaar – en klinkt onmiddellijk de eerste vraag van mijn zijde: wat zijn de feiten?

De feiten zijn cruciaal om diverse redenen. Ten eerste om te bepalen hoe de aansprakelijkheid van de werkgever jegens de gelaedeerde werknemer ligt. Ten tweede, om de boetes van Inspectie SZW (voorheen de ­Arbeidsinspectie) af te weren, die tot in de tienduizenden euro’s kunnen lopen. Van groot belang daarbij is om het arbo­beleid van tevoren op orde te hebben – dat is altijd een sterk argument. Ten derde, om het preventiebeleid te verbeteren.

Het lastige van de aansprakelijkheidskwestie is dat het recht er bij voorbaat van uit gaat dat de werkgever ­aansprakelijk is, tenzij zich één van twee omstandigheden voordoet. De werkgever kan aantonen dat hij alles heeft ­gedaan dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd om het ongeval te voorkomen. Of hij kan aantonen dat er sprake is van eigen schuld van de werknemer, maar dan moet het wel gaan om een onvoorstelbare ­stupiditeit. Dus opnieuw komt het aan op de vraag: wat zijn de feiten?

Wanneer de werkgever er in slaagt om te bewijzen dat hij zijn wettelijke zorgplicht helemaal op orde had en hem niets te verwijten valt, is hij niet aansprakelijk voor de schade van de werknemer, ongeacht hoe hoog die schade is. De werknemer blijft dan (in relatie tot de werkgever) volledig met de schade zitten, ook al deed hij zijn werk en is hem zo mogelijk nog minder te verwijten. Zo werkt het in Nederland.

Tot het recente verleden was het heel normaal om bij lastig bereikbare asbestgolfdaken te werken met een verreiker en veiligheidslijnen. Of met een werkbak die met een stalen kabel aan een hijskraan is gehangen. Plotseling ziet ­Inspectie SZW hier nu een gevaar in: werkbakken die niet speciaal voor personenvervoer zijn ontwikkeld, mogen niet langer voor dit soort werk gebruikt worden, tenzij het slechts bij uitzondering en voor een maximum van vier uurtjes is.

Wat is het gevolg? Enerzijds zien vele asbestverwijderings­bedrijven het niet meer zitten om lastige asbestdaken te saneren; want Inspectie SZW heeft wel verboden uitge­vaardigd, maar in hun ogen geen praktische alternatieven voor dit werk aangeboden. Zij voelen zich door dit nieuwe beleid over­vallen. Dus de beoogde voort­varendheid om de deadline van 2024 te halen, heeft hiermee een deuk opgelopen. Anderzijds zien asbestsaneringsbedrijven en dakdekkers zich gedwongen om dan zelf het dak op te gaan, met als gevolg vaker: ‘Man valt door dak’. Tja, dat komt de veiligheid ook niet ten goede!

In een ideale wereld zouden Inspectie SZW en de sector meer – vooraf – met elkaar in overleg gaan en voorzienbare problemen met elkaar oplossen. Hoe moeilijk kan dat zijn?

Yvonne Waterman