Zoeken

Roofs 2017-06-30 Green Deal Groene Daken werkt aan 'Handreiking voor biodiversiteit'

Special begroeide daken

De partners van de Green Deal Groene Daken werken nauw samen aan een praktische handreiking voor biodiversiteit op groene daken. Onderzoekers, overheden en markt ontwikkelen concrete handvatten om daken met een zo hoog mogelijk ecologische waarde te vergroenen. Het belang om groene daken multifunctioneel in te zetten voor waterberging, het verbeteren van de waterkwaliteit, maar ook het bieden van (verblijfs)mogelijkheden voor mensen, planten en dieren wordt in de samenwerking onderstreept.

De voordelen van groene daken zijn velen ondertussen wel bekend. Groene daken houden o.a. hemelwater langer vast, brengen het terug in de atmosfeer en verlengen de levensduur van het dak. Bekend is ook dat groene daken van toegevoegde waarde zijn voor de lokale biodiversiteit. De mate van die meerwaarde hangt echter sterk af van de dakinrichting en de omgevingscondities.

Om groene daken in Nederland een zet in de goede richting te geven, is in 2014 de Green Deal Groene Daken (GDGD) opgericht. GDGD is een samenwerkingsverband tussen gemeentes en waterschappen, het bedrijfsleven, verzekeraars, onderzoeksinstituten en de Rijksoverheid. Wilco van Heerewaarden, vestigingsmanager bij BTL Advies, vertelt: “Binnen de GDGD is het werkspoor Biodiversiteit bezig om groene daken een bijdrage te laten leveren aan natuur in de stad. Wij zijn het initiatief gestart om een handreiking op te stellen voor het realiseren van groene daken met een hoge meerwaarde voor biodiversiteit. De doelstelling van de handreiking is om initiatiefnemers en plantoetsers hiervoor concrete handvatten en kaders aan te reiken.”

Wat doet biodiversiteit? Wat houdt het in?

“Naast de andere voordelen van een ‘regulier’ groendak, biedt een verhoogde biodiversiteit nog meer voordelen,” aldus Tom Zeegers, ecoloog bij BTL Advies. ”Zo zorgt biodiversiteit voor ecosysteemdiensten. Dit zijn diensten die worden geleverd aan de mens en gereguleerd worden door de natuur. Een voorbeeld is bestuiving door vlinders en bijen. Vlinders en bijen kunnen zich beter verspreiden via biodiverse groendaken en vinden daar ook hun voedsel. Door een betere verspreiding en een gezondere populatie van bijen, wordt de bestuiving van landbouwgewassen bevorderd. Zo zorgen zij indirect voor voedsel en een goede opbrengst waar iedereen van profiteert. Hier is dan ook sprake van een economisch belang. Er zijn ook soorten die insecten op het menu hebben staan die wij als vervelend ervaren. Zo eten lieveheersbeestjes graag bladluizen en zijn er heel wat vleermuizen en vogels die muggen eten.”

Naast ecosysteemdiensten heeft een groendak nog meer voordelen. De belevingswaarde van groen is voor mensen belangrijk. Groen creëert niet alleen een visueel mooie om­geving, maar ook een omgeving waarin men tot rust kan komen. Er is aangetoond dat groen een positief effect heeft op het herstel, de productiviteit, het stressniveau en het welzijnsgevoel van mensen. Dit effect wordt versterkt als er een mooie vlinder langs vliegt of een vogel zijn melodie fluit. Dit zorgt voor een levendige en aangename omgeving.

Voor welke soorten bied je ruimte met een biodivers dak?

Maar is een sedumdak niet ook al biodivers? Zeegers: “Het klopt inderdaad dat een sedumdak voor sommige soorten al een meerwaarde biedt ten opzichte van een ‘grijs’ dak. Echter, deze meerwaarde is zeer beperkt. Bovendien wordt met relatief beperkte inspanningen al snel veel meer bereikt.”

De beperking van sedum is de relatief korte bloeiperiode, namelijk van juni tot en met augustus. Hierdoor is deze vegetatie in het voor- en najaar niet interessant voor insecten die afhankelijk zijn van nectarplanten (bloemen), zoals bijen en vlinders. Bovendien is de vegetatie monotoon qua structuur, waardoor bijvoorbeeld schuilmogelijkheden ontbreken. Insecten profiteren hierdoor nauwelijks van een sedumdak. Omdat groene daken zich veelal geïsoleerd boven de vaste grond bevinden, beperkt biodiversiteit zich tot soortgroepen die zich via de lucht kunnen verplaatsen. Dit zijn met name vogels en insecten. Zie het kader aan het einde van dit artikel voor meer informatie.

De effectiviteit van een biodivers dak

In Zwitserland is tijdens een studie op zeventien biodiverse groendaken een groot aantal spinnen en kevers gevonden, die worden beschouwd als bedreigd of zeldzaam. Op een groendak van meer dan 90 jaar zijn zelfs negen orchideeënsoorten gevonden en nog vele andere, bedreigde en zeldzame plantensoorten. In een studie in Engeland vond men een grote diversiteit aan insecten, waarvan 10% op de (voormalige) Rode Lijst staat of als nationaal zeldzaam wordt gezien. In Nederland vond Moerland (2011) op een biodivers dak een soortenaantal dat bijna viermaal zo groot was als op een extensief dak. Ook in Tiel zijn verschillen in insectensoorten gevonden, waarbij een biodivers dak (elf soorten) meer dan twee keer zoveel soorten herbergt als op een sedumdak (vijf soorten). Een diversiteit aan plantensoorten zorgt niet alleen voor betere omstandigheden voor dieren, maar beschermt ons ook tegen klimaatverandering, plagen en overwoekerende planten.

De omgeving

Het bereiken van biodiversiteit op groene daken is ook ­afhankelijk van de ligging van het betreffende object. Een groendak, volledig geïsoleerd in bebouwd gebied, met weinig aangrenzende groenstructuren, is met name voor insecten lastig bereikbaar. Als er meerdere groene daken in de directe omgeving aanwezig zijn, of waardevolle boomstructuren, dan vormt het dak onderdeel van een groen netwerk van zogenaamde stapstenen. De bereikbaarheid van een groendak is in deze situatie vele malen beter.

Van Heerewaarden: “Zo worden versnipperde groenstructuren met elkaar verbonden en het areaal waar veel diersoorten van kunnen profiteren vergroot. Vandaar dat het dak niet als een op zichzelf staand leefgebied gezien moet worden, maar juist als een onderdeel van de bestaande of te rea­liseren groenstructuur.”

Dit betekent dat niet alle groene daken in een omgeving van een hoge ecologische kwaliteit kunnen of moeten zijn (bestaande uit complete ecosystemen). Daken met minder potentie voor een hoger biodiversiteitsgehalte dragen nog altijd bij aan de algehele biodiversiteit van een regio. Elke vierkante meter telt.

Alle tips in één handreiking

Zoals vermeld is binnen de Green Deal Groene Daken het initiatief genomen om een informatieve handreiking op te stellen. De focus hiervan ligt op het bevorderen van biodiversiteit op groene daken. De handreiking wordt praktisch en toegankelijk geschreven voor een brede doelgroep; ­namelijk voor iedere initiatiefnemer van een groendak met biodiversiteit. Dit betekent dat de handreiking bruikbaar is voor particulieren, bedrijven, beleidsmedewerkers en plantoetsers van overheden en voor aannemers die groene daken realiseren. Met de handreiking als hulpmiddel kan een ieder maatwerk leveren in advies en uitvoering. Naar verwachting komt de handreiking eind 2017 beschikbaar via het netwerk van de Green Deal Groene Daken.

Biodiversiteit van daken

Vogels

Daken vormen voor vogels een veilige plek om te broeden, omdat deze gebieden voor veel roofdieren ­(katten, vossen, marters) slecht of niet toegankelijk zijn. Op grijze daken komen vogels tot broeden die zich thuis voelen in pionierssituaties, zoals meeuwen, sternen en scholeksters. Door daken ­structuurrijker en gevarieerder in te richten, kunnen ook andere vogelsoorten op deze daken broeden, bijvoorbeeld zangvogels. Voorwaarde is dan wel dat er voldoende beschutting voor het nest aanwezig is.

Daarnaast kunnen daken worden ingericht als ­voedselgebied voor vogels. Deze vogels hoeven dan niet per sé op deze daken te broeden, maar wel in de directe omgeving. Door ingerichte daken wordt het voedselgebied vergroot voor vogels. Voedsel voor vogels kan bestaan uit insecten die worden aangetrokken door een bloemrijke vegetatie, zaden van planten en bessen.

Vlinders

Voor vlinders kunnen de daken geschikte voedselgebieden vormen. Vlinders eten nectar en zijn daardoor afhankelijk van bloemrijke vegetatie. Daarnaast hebben ook vlinders beschutting nodig om te schuilen met slecht weer. Hiervoor zijn zij afhankelijk van hoger opgaande en meerjarige planten.

Als voortplantingsgebied zijn daken minder geschikt, aangezien de rupsen van vlinders per soort afhankelijk zijn van specifieke waardplanten. Dit betekent niet dat het creëren van voortplantingsgebied on­mogelijk is, maar zeker niet gemakkelijk. Net als bij ­vogels geldt dat daken een aanvulling kunnen vormen op het leefgebied van vlinders in de omgeving. Door daken wordt het voedselnetwerk uitgebreid en krijgen vlinders de kans om het bebouwde gebied te doorkruisen en nieuwe gebieden te bereiken.

(Wilde) bijen

Zowel honingbijen als wilde bijen zijn verantwoordelijk voor de bestuiving van gecultiveerde planten, maar ook van wilde planten. Ook voor bijen zijn voedsel, nestmogelijkheden en beschutting belangrijk. Alle bijen eten nectar en pollen. Door gebruik te ­maken van verschillende soorten (liefst inheemse) planten, die op verschillende tijden van het jaar bloeien, komen bijen aan voldoende voedsel.

Meestal wordt bij bijen gedacht aan de bekende ­honingbij. Deze soort leeft in kolonies vaak verzorgd bij een imker. Veel andere bijensoorten leven echter solitair. De meeste soorten nestelen in de grond. Vaak is dit los zand, waar ze zich gemakkelijk in ­kunnen graven. Zandige plekjes tussen de vegetatie op het dak kunnen al voldoende zijn. Een klein deel van de bijensoorten maken nesten boven de grond en doen dit vaak in dood hout, holle stengels, tussen lemen muren en graspollen. Met deze kleinere groep kan rekening worden gehouden door dood hout aan te brengen op het dak. Ook kan een bijenhotel worden geplaatst als nestgelegenheid.

Andere insecten en ongewervelden

Er zijn ook andere insecten die gebruik kunnen maken van het dak. Denk hierbij aan (zweef)vliegen, kevers, wantsen, spinnen, sprinkhanen en springstaarten. Deze dieren vervullen veel diensten in een ecosysteem: afbraak van organisch materiaal, nutriënten be­schikbaar maken voor planten, grond luchtig maken wat bevorderlijk is voor planten, enige bestuiving
en jagen op plaaginsecten (bijvoorbeeld bladluizen). Ook vormen ze zelf een voedselbron voor bijvoorbeeld vogels. Deze insecten profiteren van de maatregelen die genomen worden ten behoeve van de vogels, vlinders en de bijen.